Bij de nationale verkiezingen van mei 2002 heeft de Lijst Pim Fortuyn 17% van de uitgebrachte stemmen verworven. De omvang van de landelijke verkiezingswinst was voor een nieuw deelnemende lijst volstrekt uniek. De positie van de lijst Pim Fortuyn in het spectrum van politieke partijen is niet eenvoudig te duiden. Om te beginnen was van een partij bij de verkiezingen geen sprake en er was geen programma. Wel articuleerde de lijsttrekker (die de campagne nagenoeg als enige voerde) een aantal opvattingen, die een typering van de LPF op het moment van de verkiezing mogelijk maken. De lijsttrekker werd enkele dagen voor de verkiezingen vermoord, het is niet zeker welke positie de LPF in het Nederlandse partijstelsel zal innemen en of deze positie duurzaam zal blijken.
In de verkiezingscampagne kregen de opvattingen van Fortuyn over te vaak falende inburgering van migranten gekoppeld aan een te grote nieuwe toestroom tegen de achtergrond van de handhaving van een betrekkelijk vastomlijnde, Nederlandse identiteit de meeste aandacht. In zijn gedachten waren minstens nog twee andere punten van belang: openheid van het politieke bedrijf en herinrichting van de overheidsdiensten zodat zij mondige burgers naar behoren van dienst zouden kunnen zijn. Fortuyns optreden was gericht op het trekken van een scherpe grens tussen zichzelf en alle andere kandidaten en hij deed dit door afwijkend voorkomen, ongebruikelijke directheid in discussies, onverwachte en openlijke wendingen in standpunten die echter de kern van zijn boodschap niet raakten. Alle punten tezamen tonen verwantschap met een serie aanzetten tot politieke beweging/partijvorming elders (Denemarken, Canada, Duitsland, Oostenrijk, Italië). Daarin komt een nieuwe combinatie tot uitdrukking van liberaal(nadruk op contract als maatschappelijke grondslag), populistisch (tegen de achterkamertjes van het politieke establishment) nationalisme (zorg om culturele effecten van immigratie). Zij kunnen zich wellicht ontwikkelen tot een herkenbare politieke familie binnen de Europese partijsystemen.
Een eerste inspectie van de verkiezingsuitslagen van de LPF van mei 2002 laat zien dat de partij het meeste succes oogstte in het Westen van het land (met name in Zuid-Holland) en in het Zuiden, veel minder in het Noorden. De maximale verschillen in percentages uitgebrachte stemmen tussen provincies zijn ruim 10%. Los daarvan was er veel succes in de grootste steden. Dit liep geleidelijk af naarmate men meer op het platteland kwam. Het verschil tussen de gemiddelde steun in de grootste steden en die in de kleinste gemeenten bedroeg ruim 5%. In Rotterdam en omstreken werden zeer hoge uitslagen gemaakt (Rotterdam zelf 29,6%, een voortzetting van het succes van de lijsttrekker onder een andere lijstnaam bij de gemeenteraadsverkiezingen twee maanden eerder), maar ook in Den Haag. In Amsterdam en Utrecht was de steun veel lager. De hier ter sprake gebrachte verschillen zijn bijvoorbeeld veel groter dan die tussen inkomensgroepen. Hier scoorde de LPF een fractie lager bij de hoogste en laagste inkomenscategorieën ten opzichte van beide middenklassen.
Een analyse van de uitslag in de 61 gemeenten met meer dan 50.000 inwoners laat tenslotte zien dat een groter aandeel allochtonen in de bevolking de omvang van de LPF-aanhang duidelijk positief beïnvloedt.
Zie over de LPF:
- J.F. Orlebeke, Het succes van de Lijst Pim Fortuyn, in: Facta, november 2002, pp. 10-11
- P. Lucardie en G. Voerman, Liberaal patriot of nationaal populist? Het gedachtegoed van Pim Fortuyn, in: Socialisme en Democratie, 2002, pp. 32-42.