Rond 1960 vond in Nederland de omslag plaats van emigratie- naar immigratieland. Zochten in de jaren vijftig nog grote aantallen Nederlanders hun heil overzee in landen als de VS, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika, na 1960 werd de Nederlandse samenleving in toenemende mate geconfronteerd met een instroom van buitenlanders, die hier als „gastarbeiders” het tekort aan arbeidskrachten aan de onderkant van de Nederlandse arbeidsmarkt moesten opvullen. Toen na de oliecrisis de Nederlandse economie stagneerde, veranderde deze emigratie van karakter. Sociale migratie in de vorm van gezinshereniging (het laten overkomen naar Nederland van nog in het land van herkomst verblijvende gezinsleden) en in een later stadium gezinsvorming (het zoeken en laten overkomen van een partner in het land van herkomst) kwam in de plaats voor economische migratie. Aangezien deze immigranten overwegend uit de islamitische landen Turkije en Marokko kwamen, steeg daardoor het aantal islamieten tot een omvang, die de islam tot het vierde „kerkgenootschap” deed uitgroeien. Een relatief hoog geboortenniveau was mede verantwoordelijk voor deze onstuimige groei (zie tabel 5).
Tabel 5. Islamieten 1971-200: aantal en groeicomponenten.
Jaar |
Aantal |
Groei |
waarvan: |
|
geboorten- |
vestigings- |
|||
overschot |
overschot |
|||
1971 |
54.300 |
|||
1975 |
114.400 |
60.100 |
11.100 |
48.900 |
1980 |
235.500 |
121.100 |
28.900 |
92.100 |
1985 |
337.000 |
101.500 |
47.300 |
54.100 |
1990 |
458.500 |
175.600 |
54.700 |
66.800 |
1993 |
566.300 |
107.800 |
40.300 |
67.500 |
2000* |
740.000 |
Bron: C.J.M. Prins, „Islamieten en Hindoes in Nederland: herziening van de tijdreeks”, in: CBS Maandstatistiek van de bevolking, 1994-2, pp. 22-27.
* W. Advokaat en A. de Graaf, „Religie in historisch perspectief”, in: CBS Maandstatistiek van de bevolking, 2001-6, pp. 8-12.
Niet alleen Turken en Marokkanen bepaalden en bepalen het gezicht van de Nederlandse islam. Behalve de al genoemde Molukkers droeg ook de immigratie van Surinamers bij aan de groei. Hoeveel procent van de Surinaamse immigranten moslim was, is niet precies bekend. In Suriname zelf is ongeveer 21% van de bevolking moslim, zodat aangenomen mag worden, dat ongeveer een vijfde van deze immigranten tot het islamitisch geloof gerekend kan worden. Het betreft overwegend Surinamers met een Javaanse of Hindostaanse achtergrond, nakomelingen van contractarbeiders, die eind negentiende eeuw naar Suriname kwamen om aldaar op de plantages te werken (zie ook paragraaf 4.1). Verder bevinden zich in Nederland nog islamieten afkomstig uit een grote verscheidenheid van islamitische landen, die al of niet als asielzoeker in de Nederlandse samenleving onderdak hebben gevonden. Genoemd kunnen worden: India, Pakistan, Joegoslavië (Bosnië-Hercegovina), Indonesië, Tunesië, Egypte, Ethiopië/Eritrea, Iran, Somalië, Irak en Afganistan. Bij elkaar was deze groep in 2000 ongeveer 130.000 personen groot.
Tenslotte zijn er autochtone Nederlanders die de overstap hebben gemaakt naar de islam. Hun aantal wordt geschat op circa 1500. Vaak betreft het Nederlanders die getrouwd zijn met een islamitische allochtone partner, maar er zijn er ook die uit eigen overtuiging aansluiting vonden bij de islam.
Voor verdere informatie, zie:
- H. Vermeulen en R. Penninx (red.), Het democratisch ongeduld: de emancipatie van zes doelgroepen van het minderhedenbeleid, Amsterdam, 1995
- W. Tinnemans, Een gouden armband. Een geschiedenis van mediterrane immigranten in Nederland (1945-1994), Utrecht, 1994
- E. van Imhoff e.a., Regionale prognose bevolking van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse afkomst, 1992-2000, Den Haag, 1994
- R.F. van der Erf en A.C. Liefboer (red.), Allochtone vrouwen: thuis in Nederland? Boekaflevering Bevolking en Gezin, Den Haag, 1994
- M. Distelbrink en J. Veenman, Hollandse nieuwe. Allochtone jongeren in Nederland, Amersfoort, 1994
- M. Brink en M. Pasaribu (eds.), Asylum seekers in the Netherlands, Amsterdamse Sociaal-Geografische Studies 45, Amsterdam, 1993H. van Amersfoort (red.), Migratie, bevolking en politiek. Nederland als immigratieland in een Westeuropese context, Amsterdamse Sociaal-Geografische Studies 46, Amsterdam, 1993
- Th. Roeland e.a., Minderheden. in Nederland. Statistisch vademecum, Den Haag, 1992
- Ph.J. Muus en R. Penninx, Immigratie van Turken en Marokkanen in Nederland. Een analyse van de ontwikkeling tussen 1970-1990, een vooruitblik op te verwachten immigratie en de consequenties voor beleid. Den Haag, 1991
- J. de Beer e.a., „Gezinsherenigende, gezinsvormende en retourmigratie van Turken en Marokkanen”, in: CBS Maandstatistiek van de bevolking, 1991-1, pp. 38-49
- C.S. van Praag (red.), „Demografisch onderzoek naar minderheden”, Migrantenstudies, 5 (1989) (speciaal nummer)
- R. Penninx, Minderheidsvorming en emancipatie. Balans van kennisverwerving ten aanzien. van immigranten en woonwagenbewoners 1967-1987, Alphen aan den Rijn/Brussel, 1988
- R. Peters (red.), Van vreemde herkomst. Achtergronden van Turkse en Marokkaanse landgenoten, Bussum, 1987 (2e druk)
- H.L.M. Obdeijn, „Van internationale forens tot immigrant. Marokkaanse en Turkse migranten in Nederland”, in: Tijdschrift voor Geschiedenis, 100 (1987), pp. 460-474
- CBS, De leefsituatie van Turken en Marokkanen in Nederland, Den Haag, 1985-1987
- J.M.M. van Amersfoort, „Van William Kegge tot Ruud Gullit. De Surinaamse migratie naar Nederland: realiteit, beeldvorming en beleid”, in: Tijdschrift voor Geschiedenis, 100 (1987), pp. 475-490
- Ph.J. Muus, Migration, minoraties and policy in the Netherlands. Recent trends and developments, Report for the OECD. SOPEMI. Amsterdam, 1985- (jaarlijks)
- P. De Mas en M.A.F. Haffmans, De gezinshereniging van Marokkanen in Nederland, 1968-1984. Een onderzoek naar de omvang, de aard en de gebieden van herkomst en vestiging. Den Haag, 1985.