Bij deze zwakke Nederlandse gevoelens voor de VN speelde ook het Nieuw-Guineaconflict een rol. In 1954 had Indonesië de status van het nog bij Nederland horende West-Nieuw-Guinea bij de VN aangekaart. Het claimde dat een overdracht aan Indonesië voortvloeide uit de in 1949 gesloten overeenkomst en dat Nederland zijn koloniale heerschappij wilde voortzetten. Nederland was niet bereid Nieuw-Guinea aan Indonesië over te dragen en betoogde dat de bewoners (Papoea’s) geen Indonesiërs waren en over hun eigen bestemming moesten kunnen besluiten. Luns ging er daarbij, verwijzend naar een uitspraak van zijn Amerikaanse ambtsgenoot J.F. Dulles uit 1958, van uit dat de VS Nederland zou steunen in geval van een gewapend conflict. De in 1960 gekozen Amerikaanse president J.F.Kennedy voer echter een andere koers. De Nederlandse ambassadeur in de VS J. van Roijen waarschuwde Den Haag voor de Amerikaanse beleidswijziging maar deze informatie schijnt het kabinet niet direct bereikt te hebben. Het plan uit 1961 om van Nieuw-Guinea een trustschap onder de VN te maken haalde het binnen de VN niet. Dit plan was mede naar voren gebracht omdat de regering zich realiseerde dat Indonesische resoluties in de Algemene Vergadering van de VN dankzij steun van de Afro-Aziatische landen wel eens een twee derde meerderheid zou kunnen krijgen. Het sturen van het oorlogsschip de Karel Doorman naar Azië in 1960 deed de Nederlandse positie geen goed. In 1962 stuurde president Kennedy zijn broer Robert naar Indonesië en Nederland. Dit leidde tot nieuwe onderhandelingen in Washington tussen Nederland en Indonesië onder bemiddeling van de Amerikaanse diplomaat E. Bunker en VN-secretaris-generaal U Thant. De Amerikaanse druk leidde er toe dat Nederland op 1 oktober 1962 West-Nieuw-Guinea overdroeg aan het tijdelijk uitvoerende VN-gezag UNTEA (UN Temporary Executive Authority). Met instemming van de Algemene Vergadering kwam een VN-Veiligheidsmacht UNSF (UN Security Force) tot stand als aanvulling op UNTEA. UNSF bestond uit 1500 Pakistaanse troepen die samen met de Papoea’s de orde handhaafden. In mei 1963 droeg UNTEA de soevereiniteit van Nieuw-Guinea (nu Irian Barat geheten) over aan Indonesië. De in 1960 verbroken diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Indonesië werden hersteld.
Zie voor de Nederlandse Nieuw-Guineapolitiek:
- M.V. Metselaar, B. Verbeek, “Beyond Decision Making in Formal and Informal Groups: The Dutch Cabinet and the West New Guinea Conflict” in: P. ’t Hart, E.K. Stern, B. Sundelius (red.), Beyond Groupthink. Political Group Dynamics and Foreign Policy-Making, Ann Arbor, 1997, pp. 95-122
- B. ter Kos, Een verloren land. De regering Kennedy en de Nieuw-Guinea kwestie, Baarn, 1991
- P.B.R. de Geus, De Nieuw-Guinea kwestie. Aspecten van buitenlands beleid en militaire macht, Leiden, 1984
- Chr. Van Esterik, Nederlands laatste bastion in de Oost. Economie en politiek in de Nieuw-Guinea-kwestie, Baarn, 1982.