De door het Nipo gevolgde procedure voor het trekken van een steekproef begint met het verdelen van de Nederlandse woningvoorraad per gemeente en bij grotere gemeenten (meer dan 100.000 inwoners) in strata. Deze gemeenten of strata vormen de basis van een a-selecte steekproef van adressen. Wekelijks worden ongeveer 100 stemgerechtigde Nederlanders van 18 jaar en ouder geïnterviewd. De gebruikte vragen zijn de volgende:
- Op welke politieke zou u stemmen als er vandaag verkiezingen zouden zijn?(Enq.:Indien nog niet weet OF meer dan een partij genoemd, Doorvragen:) Bij echte verkiezingen mag er maar één vakje rood gemaakt worden. Welke partij heeft bij U de meeste kans?
-
Op welke politieke partij hebt U gestemd bij de laatste verkiezingen?
Naast controle op de representativiteit van de steekproef zijn door het NIPO wegingsprocedures ontwikkeld om de validiteit van de verkregen electorale gegevens te verbeteren. De eerste weging vindt plaats op basis van de bekende verdeling van het electoraat over mannen en vrouwen en over een zevental leeftijdsgroepen (aan de hand van gegevens van het CBS). Ondervraagden die aangeven niet te zullen stemmen of die nog niet weten op welke partij zal worden gestemd worden vervolgens verwijderd uit de analyse. De tweede stap is een weging gebaseerd op de verdeling van de antwoorden over links-rechtsposities, gebaseerd op in de loop der tijd door het NIPO verzamelde gegevens hieromtrent. Tevens vindt wekelijks een weging plaats op basis van het gemiddelde percentage “heeft gestemd” uit de peilingen in de twaalf voorafgaande weken. De originele ruwe data en de uitkomsten van de verschillende wegingen voor de peilingsresultaten van 12 en 13 mei 1986 staan, evenals de uiteindelijke verkiezingsuitslag van 21 mei 1986, vermeld in tabel 1.
Tabel 1. Resultaten van herwegings- en correctie NIPO voor tweede-kamerverkiezingen van 21 mei 1986
(a) |
(b) |
(c) |
(d) |
(e) |
||
CDA |
29,8% |
29,1% |
31,3% |
31,1% |
34,6% |
|
PvdA |
38,8% |
38,9% |
35,8% |
35,9% |
33,3% |
|
VVD |
14,5% |
14,7% |
16,3% |
16,5% |
17,4% |
|
D66 |
7,1% |
7,3% |
6,5% |
6,5% |
6,1% |
|
PSP |
1,7% |
1,8% |
1,6% |
1,6% |
1,2% |
|
CPN |
0,7% |
0,7% |
0,7% |
0,7% |
0,6% |
|
SGP |
1,2% |
1,1% |
1,8% |
2,0% |
1,8% |
|
PPR |
1,7% |
1,7% |
1,5% |
1,3% |
1,3% |
|
RPF |
1,0% |
1,0% |
1,1% |
1,1% |
0,9% |
|
GPV |
1,2% |
1,2% |
1,2% |
1,2% |
1,0% |
|
CP |
0,2% |
0,2% |
0,3% |
0,3% |
0,4% |
|
EVP |
0,2% |
0,2% |
0,2% |
0,2% |
0,2% |
|
SP |
0,3% |
0,3% |
0,3% |
0,4% |
0,4% |
|
Andere partijen |
1,6% |
1,7% |
1,4% |
1,2% |
0,8% |
|
Totaal: |
100% |
100% |
100% |
100% |
100% |
|
N -1210 |
Uitleg:
(a) ruwe uitkomst
(b) uitkomst na herweging sekse x leeftijd:
(c) uitkomst na herweging op basis van Links/Rechts:
(d) Uitkomst na herweging 12 weken”heeft gestemd”
(e) Verkiezingsuitslag 21 mei 1986
Bron: Herwegingsprocedure c.q. correctieprocedure van NIPO’s politieke voorkeurspeiling, ten behoeven van de workshop over peilingen en verkiezingen Tweede Kamer mei 1986, georganiseerd door de Sociaal-Wetenschappelijke Raad, 26 september 1986 te Haarlem
Uit de gegevens blijkt, dat de wegingsprocedure van het NIPO waarin gebruik wordt gemaakt van de links-rechtsposities het grootste effect heeft op de resultaten. In dit geval komt de uitkomst na weging dichter bij de uiteindelijke verkiezingsuitslag dan de uitkomst gebaseerd op de ruwe data. Men dient zich hierbij overigens te realiseren dat het in dit geval (de tweede-kamerverkiezingen van 1986) ging om verkiezing waarin naar alle waarschijnlijkheid in de allerlaatste dagen van dagen de campagne nog relatief grote verschuiving zijn uitopgetreden. En aangezien de meeste (gepubliceerde) resultaten van peilingen van oudere herkomst zijn (dat wil zeggen gebaseerd op peilingen van een week of langer voor de verkiezingsdag), wijken de peilingsresultaten verder af van de werkelijke uitslag dan normaliter het geval is. De peiling voor de provinciale-statenverkiezingen van 6 september 1998 weken in veel geringere mate af van de uiteindelijke verkiezingsuitslag (zie tabel 2).
Tabel 2. Vergelijking NIPO-voorkeurspeiling en uitslag van provinciale-statenverkiezingen 6 september 1989
Provinciale staten 1987 |
Tweede kamer |
|||
Peilingen 15-3-1987 |
Uitslag 18-3-1987 |
Peiling3-9-1989 |
Uitslag 6-9-1989 |
|
CDA |
33,5% |
33,0% |
35,0% |
35,3% |
VVD |
15,0% |
15,5% |
14,0% |
14,6% |
PvdA |
34,5% |
33,0% |
31,0% |
31,9% |
D66 |
6,5% |
6,7% |
7,0% |
7,9% |
PSP/PPR/CPN |
4,5% |
4,8% |
n.v.t. |
n.v.t. |
Groen Links |
n.v.t. |
n.v.t. |
6,5% |
4,1% |
SGP/GPV/RPF |
4,0% |
4,8% |
4,5% |
4,1% |
Andere partijen |
2,0% |
2,2% |
2,0% |
2,1% |
Bron: Het Nipo-informatie, bulletins 1534 (19 maart 1987) en 1671A (12 september 1989).
Zie voor verdere details van de door het NIPO gevolgde procedure:
- AVRO/NIPO enquête en Herwegingsprocedure c.q. correctieprocedure van NIPO’s politieke voorspeling, ten behoeven van de workshop over peilingen en verkiezingen Tweede Kamer mei 1986, georganiseerd door de Sociaal-Wetenschappelijke Raad, 26 september 1986 te Haarlem
- R.B. Andeweg, Pech, slecht onderzoek, of wispelturige kiezers?, in R.B. Andeweg (red.), Tussen steekproef en stembus, Leiden, 1988, pp. 7-26.