Onverenigbare functies, verboden, gedragscode, integriteit

Met het raadslidmaatschap zijn de volgende functies onverenigbaar:

  • burgemeestersambt
  • lid zijn van de gemeentelijke rekenkamer
  • wethouderschap
  • ambtenaren die door de gemeente zijn aangesteld of daar ondergeschikt aan zijn. Een belangrijke uitzondering hierop vormt het onderwijzend en onderwijs ondersteunend personeel.

Behalve de onverenigbare functies zijn er nog meer beperkingen voor het raadslid, de zogenaamde verboden handelingen. De reden daarvoor is dat raadsleden niet teveel persoonlijk belang mogen hebben bij beslissingen van de gemeente. Dat is bijvoorbeeld het geval als het raadslid als advocaat werkzaam is t.b.v. de gemeente. Het raadslid kan in zo’n geval worden geschorst door het college van B&W. Dat oordeel wordt dan in de eerstvolgende raadsvergadering besproken.

Sinds 2002 is de gemeenteraad verplicht een gedragscode vast te stellen (artikel 15, lid 3 Gemeentewet). Het is een interne regeling waarop derden dan ook geen beroep kunnen doen. De code kan bijvoorbeeld betrekking hebben op het aannemen van schenkingen of declaratiegedrag. Omdat het een interne regeling betreft zijn er louter informele sancties aan overtreding van de code verbonden.

Zie over een onderzoek naar integriteit onder de Nederlandse gemeenten: J.H.J. van den Heuvel, L.W.J.C. Huberts, Z. van der Wal en K. Steenbergen, Integriteit van het lokaal bestuur. Raadsgriffiers en gemeentesecretarissen over integriteit, Den Haag, 2010.

Raadsleden zijn, sinds 1992, verplicht om alle andere functies dan het raadslidmaatschap openbaar te maken door ter inzagelegging van een opgave van die functies op het gemeentehuis. Sancties zijn ook hier informeel.

Minister Ollongren kondigde in juli 2019 een wetsvoorstel over integriteit van lokale bestuurders aan. Het bevat in ieder geval de volgende onderdelen:
– het verplicht stellen van een VOG voor bestuurders
– het aanpassen en verduidelijken van de bepalingen onverenigbare betrekkingen, verboden handelingen en stemonthouding, zowel voor
volksvertegenwoordigers als bestuurders
– het vergroten van de mogelijkheden voor de commissaris van de Koning om zich een oordeel te kunnen vormen over een situatie, naar voorbeeld van het Duitse “Unterrichtungsrecht”
– het bij vertegenwoordigende organen met een beperkte omvang verruimen van de mogelijkheid van herverdeling van zetels in geval van
lijstuitputting.

Dit wetsvoorstel zal na de zomer van 2019 in consultatie gaan.
Zie: Rijksoverheid.nl.

Scroll naar boven