Centraal in het beleid staat de opvatting om de ouderen in de wijk te laten wonen. In huis kunnen voorzieningen (verwijderen drempels, alarmsystemen, lift) op kosten van de AWBZ worden aangebracht. Veel gemeenten kennen bejaardenwoningen in de wijk. Nieuwe vormen van bescherming in de huiselijke omgeving is het beschermd wonen met zorg-aan-huis en welzijnsdiensten. Ook wordt door gemeentelijke diensten gelet op de leefbaarheid van de omgeving, zoals de sociale veiligheid. Het beschermd wonen kent varianten zoals de aanleunwoning, de bejaardenwoning of de partiële verzorging binnen een flat voor ouderen. Een specifiek probleem vormt de mobiliteit van kinderen. In de directe woonomgeving van de oudere verblijven geen eigen kinderen meer door verhuizing en door stijging op de maatschappelijke ladder. Zie over de leefsituatie van ouderen: C. P. M. Knipscheer, Ouder worden, familie en intergenerationele betrokkenheid, Assen/Maastricht, 1990.
Ouderen en huisvesting
Laatst bijgewerkt 1 juni 2000