Met de geleide loonpolitiek en verdere opbouw van het sociale-zekerheidsstelsel bereikten zowel de overheidsinterventie in de arbeidsverhoudingen als de maatschappelijke ingroei van de organisaties een hoogtepunt. Met de invoering van de Werkloosheidswet (WW, 1949), Ziekenfondswet (1964) en Wet op de Arbeidsongeschiktheid (WAO, 1966) neemt zowel de overheidsbemoeienis als de “vervlechting” toe omdat de uitvoering werd opgedragen aan bedrijfsverenigingen die door de organisaties werden bestuurd. Ook op het terrein van de arbeidsvoorziening is na WOII sprake van een meer dominante rol van de overheid en van centralisatie.
In de jaren tachtig en negentig was sprake van een terugtredende overheid. Vanaf 1982 heeft de overheid niet meer ingegrepen in de loonvorming in het bedrijfsleven en heeft zij de verplichte werknemersverzekeringen versoberd. Dit heeft (onbedoeld) geleid tot reflectie van de organisaties – zoals de zelfopgelegde loonmatiging en het werkgelegenheidsbeleid – en reregulering in CAO’s (dichting van gaten).
De scheiding van verantwoordelijkheden vond vooral in de jaren negentig plaats. Met de afschaffing van de verplichte adviesaanvrage van de SER, de uittreding van de verenigingen uit het toezicht op de werknemersverzekeringen (Sociale Verzekeringsraad) en de vervanging van bedrijfsverenigingen door private uitvoeringsinstellingen werd het primaat van de politiek benadrukt. Belangrijk hierbij was het oordeel van de in 1993 gehouden parlementaire enquêtecommissie (Buurmeijer) die de verenigingen mede verantwoordelijk hield voor het uit de hand lopen van de WAO-instroom en ziekteverzuim. Ook het instrument van het algemeen verbindend verklaren van CAO-bepalingen kwam onder vuur te liggen. Of trends als overheidsterugtreding en ontvlechting van verantwoordelijkheden onomkeerbaar zijn, is allerminst duidelijk. Het gedrag van de wetgever was wat dat betreft niet eenduidig en sterk door pragmatische overwegingen ingegeven (zie moderne wetgeving als de Arbeidstijdenwet, “arbeid en zorg”-wetten en nieuwe Arbowet).