De kleine voormalige dissenterkerken ondergingen de invloed van de godsdienstige veranderingen in de negentiende eeuw heel duidelijk. De Remonstrantse Broederschap telde in 1809 iets meer dan 4000 leden, in 1849 4600, en in 1899 20.800 – een ook procentueel flinke toename die vooral van na 1867 dateerde en gevolg was van de toeloop van vrijzinnige Hervormden.
Evenals de Hervormde Kerk kreeg ook de Lutherse kerk door koning Willem I een reglement opgelegd (1818); de orthodoxe Hersteld-Lutherse gemeenten weigerden zich aan het hierin voorziene synodale bestuur te onderwerpen. Zij besloten in 1823 zelfstandig te blijven en kregen in 1835 koninklijke goedkeuring voor een reglement dat het bestuur opdroeg aan een Algemene Kerkelijke Vergadering en een Algemene Kerkelijke Commissie. Het totale aantal Lutheranen nam in de loop van de negentiende eeuw relatief af. Van een eenduidige ontwikkeling was geen sprake: beide Lutherse kerken vertoonden plaatselijke verschillen, mede onder invloed van economische schommelingen.
De Lutheranen profiteerden bij tijden eveneens van toeloop uit de Hervormde kerk.
Hoewel het getal Doopsgezinden in de loop van de negentiende eeuw bijna verdubbelde, hield dat toch een relatieve achteruitgang in, van 1,4 naar 1,13 procent. Het regionale aandeel van de noordelijke provincies daalde, door de trek naar het westen, ontkerkelijking en grensverkeer met de Hervormde kerk, waarbij meer nog dan aan overgang van Doopsgezinden naar de Hervormde kerk gedacht moet worden aan toetreding van vrijzinnige Hervormden tot Doopsgezinde gemeenten, vooral in het westen van het land.
Organisatorisch zorgde de oprichting van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit (1811) voor meer samenhang tussen de zelfstandige Doopsgezinde gemeenten, ook door de instandhouding van het Doopsgezind Seminarie.
De religieuze pluriformiteit nam in de negentiende eeuw ook toe doordat buitenlandse kerkgenootschappen hier aanhang kregen. Zo liet in 1845 de voormalige Hervormde predikant van Gasselternijveen ds. J.E. Feisser (1805-1865) zich door een volgeling van de Hamburger voorganger der baptisten G. Oncken, herdopen. In de Drentse veengebieden maar ook elders ontstonden vervolgens Baptistengemeenten, die zich in 1881 in een Unie aaneensloten.
Buitenlandse contacten en invloeden waren ook van grote betekenis bij het ontstaan van de Vergadering van Gelovigen en van de Apostolische gemeenten. Via contacten in de Réveilkring kregen de ideeën van J.N. Darby en de Plymouth Brethren hier ingang; in het bijzonder vader en zoon H.C. en J.N. Voorhoeve hebben veel bijgedragen tot de groei van de Vergadering van Gelovigen. De eerste gemeenten van de zgn. „Irvingianen” kwamen in de jaren zestig van de negentiende eeuw tot stand door uit Duitsland afkomstige apostelen. Ze waren vanaf het begin verdeeld in Katholiek-Apostolische en Hersteld-Apostolische gemeenten.
Een ander voorbeeld van regelrechte buitenlandse invloed is het Leger des Heils, waarvan in 1887 in Nederland een eerste afdeling gevestigd werd, te Amsterdam.
De eerste Pinkstergemeente (Volle Evangelie-Gemeente) werd in 1906 te Amsterdam gesticht, door G. Polman (1868-1932), een voormalige officier van het Leger des Heils.
Deze nieuwe geloofgemeenschappen hadden niet alleen hun afhankelijkheid van buitenlandse voorbeelden en invloeden gemeen, maar ook hun karakter als opwekkingsbeweging, hun evangelisatorische inzet en voorliefde voor de volwassendoop. Gemeenschappelijk kenmerk is ook het overwegend (groot-)stedelijke verspreidingspatroon. Literatuur:
- C. van der Laan, De Spade Regen. Geboorte en groei van de Pinksterbeweging in Nederland 1907-1930, Kampen, 1989
- M.J. Tang, Het apostolische werk in Nederland, tegen de achtergrond van zijn ontstaan in Engeland en Duitsland, ’s-Gravenhage, 1982
- C. en P.N. van der Laan, Pinksteren in beweging. Vijfenzeventig jaar pinkstergeschiedenis in Nederland en Vlaanderen, Kampen, 1982
- W.J. Ouweneel, Gij zijt allen broeders. Het Nederlandse Réveil en de „vergaderingen” van de „broeders”, Apeldoorn, 1980
- J. van Dam, Geschiedenis van het Baptisme in Nederland, Arnhem, 1970
- Evangeline Booth e.a., Gulden schooven van Gods akker: gedenkboek t. g. v. het 50-jarig bestaan van het Leger des Heils in Nederland, 1887-1937, Wageningen, 1937.