Pluriformiteit en concentratie

Direct na de bevrijding was er een sterke overheidsbemoeienis met de pers als gevolg van perszuivering en papierschaarste. De jaren vijftig echter kenmerkten zich door het streven naar zo min mogelijk overheidsinmenging. Het ging de kranten financieel over het algemeen goed; voor ingrijpen van de overheid met als doel een zekere pluriformiteit te waarborgen was dan ook geen noodzaak.

Een meer actieve rol van de overheid ter bescherming van de pluriformiteit werd bepleit in het Plan van de Partij van de Arbeid: De weg naar vrijheid, uit 1953, en tevens in R. Blijstra e.a., Plaats en taak van de pers, in: Socialisme en Democratie, 10 (1953), pp. 651-672.

De reeds bestaande pluriformiteit van vòòr de oorlog werd na de oorlog nog versterkt met de voortgezette bladen van de illegale pers. Van het in de illegaliteit ontstane De Waarheid, de krant van de CPN, verscheen het eerste nummer op 23 november 1940. In 1946 verscheen een nieuw „neutraal” landelijk dagblad: Het Algemeen Dagblad. In de jaren vijftig vond een fusie van twee katholieke dagbladen plaats: De Tijd en De Maasbode fuseerden in 1959 tot De Tijd-De Maasbode (in 1965 hernoemd tot: De Tijd). Deze fusie werd het begin van een concentratieproces in de pers dat zich met name in de jaren zestig en zeventig sterk zou manifesteren.

Zie over de pers in de jaren vijftig: M. Rooy, Het economisch-sociale beeld van het dagbladbedrijf in Nederland, Leiden, 1956.

In de jaren zestig kwamen veel kranten in financiële problemen, met name na 1966, toen zich een conjuncturele teruggang in de economie voordeed. Tevens kreeg de pers concurrentie in de vorm van reclame op radio en televisie, waardoor haar inkomsten uit advertenties terugliepen. Hiervoor kreeg de pers compensatie op grond van de Compensatieregeling voor de pers, die gold van 1967 tot en met 1973.

Zie hiervoor: P. van der Chrijs, De invloed van de etherreclame op de Nederlandse dagbladpers, Rotterdam, 1977.

In 1975 kwam de Medianota van Minister van CRM, mr. H. W. van Doorn, uit. Volgens deze nota werden zowel pers als omroep bedreigd door respectievelijk technische en economische ontwikkelingen en cultuurvervlakking en vermindering van profilering; deze ontwikkelingen waren temeer bedreigend, omdat het media betrof die van essentieel belang waren voor het functioneren van de democratie. In de nota werd principieel gekozen voor gerichte steun aan individuele, bedreigde bladen. De staatsburger moest immers, zo was de achterliggende gedachte, goed geïnformeerd zijn en zich een opinie kunnen vormen teneinde politiek actief te zijn.

In de jaren tachtig kreeg de discussie over de media en het mediabeleid nieuwe impulsen door het verschijnen van de WRR-nota Samenhangend Mediabeleid, ’s-Gravenhage, 1982, en het publiceren van de Medianota van Minister van WVC, mr. drs. L. C. Brinkman, Bijlage 18.035, Handelingen Tweede Kamer, 1982-1983, nr. 1, Medianota. Naar aanleiding van de discussie over de Medianota kwam in 1987 de Mediawet tot stand waarin onder andere het Bedrijfsfonds voor de Pers de status van zelfstandig bestuursorgaan kreeg (zie paragraaf Het Stimuleringsfonds voor de Pers).

De concentratie van de pers ging intussen door. Het Vrije Volk (waarvan in 1967 de formele banden met de PvdA werden doorgesneden) kwam in 1968 in de problemen. Uiteindelijk zou deze krant, die direct na de oorlog het grootste landelijke dagblad was, een regionaal blad (voor Groot-Rotterdam) worden (1972), om op 2 april 1991 met het Rotterdams Nieuwsblad op te gaan in een nieuwe krant: Het Rotterdams Dagblad.

De NRC en Het Handelsblad fuseerden in 1970.

De Tijd kwam in 1971 in de financiële problemen en werd uiteindelijk op 6 september 1984 een weekblad, dat overigens op 14 september 1990 fuseerde met HP.

Eind 1972 vond een fusie plaats tussen Trouw en de Kwartet-bladen (De Rotterdammer, de Nieuwe Haagsche Courant, de Nieuwe Leidse Courant en het Dordts Dagblad).

Van De Waarheid verscheen op 28 april 1990 het laatste nummer, nadat het blad op 2 december 1985 overgegaan was van het normale krantenformaat op het zogenaamde weekendformaat. Een voortzetting van De Waarheid was het weekblad Forum, waarvan de hoofdredacteur, Frank Biesboer, de laatste hoofdredacteur van De Waarheid was. Dit blad hield op haar beurt op te verschijnen in 1991.

Vanaf de jaren zeventig zijn ook uitgevers van kranten steeds meer gaan samenwerken of fuseren. Het drukken en verspreiden van kranten en andere commerciële en logistieke activiteiten wordt steeds meer gezamenlijk ondernomen. De Perscombinatie, in 1968 opgericht, gaf eerst De Volkskrant en Het Parool uit. In 1975 trad ook Trouw tot deze combinatie toe. In 1996 fuseerde de Perscombinatie met de Dagbladunie die onder andere Algemeen Dagblad en NRC Handelsblad uitgaf. Het door die fusie ontstane uitgeefconcern PCM geeft nu dus vijf van de zes grootste landelijke dagbladen uit.

Zie over de Perscombinatie: J.Th.M. Bank, Met behoud van identiteit. Perscombinatie 1968-1993, Amsterdam, 1993.

Het eigendom van media, meer in het bijzonder van kranten en van uitgeverijen, is niet meer, zoals in het verleden, een vanzelfsprekend nationale zaak. Ook buitenlandse private partijen zijn geinteresseerd in de mogelijkheden die bezit van al dan niet een meerderheid van de aandelen van Nederlandse uitgevers biedt. Mecon (Brits) heeft een meerderheidsbelang in Wegener en het Parool is sinds 2003 in Vlaamse handen. Het kabinet wil nagaan wat de mogelijkheden zijn, zowel op nationaal als op Europees niveau, om mediabedrijven te beschermen tegen mogelijke gevaren die verbonden zijn aan eigendom van buitenlandse private partijen. Dit onderwerp wordt betrokken bij de evalutie van de Tijdelijke wet mediaconcetnraties (zie hieronder).

Concentratie vond niet alleen op landelijk niveau plaats: ook de regionale en plaatselijke pers vertoonden concentratie-verschijnselen. In 2005 vond een fusie plaats tussen het Algemeen Dagblad en een aantal regionale kranten. Het Algemeen Dagblad verschijnt dientengevolge als landelijke editie sinds 1 september 2005 alleen nog buiten de gebieden van de regionale kranten waar het mee gefuseerd is. Binnen elk verschijningsgebied van de regionale kranten is de naam van de regionale krant gehandhaafd, met als voorvoegsel AD, zodat er nu een (landelijk) AD Algemeen Dagblad is, en verder AD De Dordtenaar, AD Haagsche Courant, AD Rotterdams Dagblad; AD Amersfoortse Courant; AD Groene Hart (een bundeling van Rijn en Gouwe, Goudsche Courant en een editie van het Utrechts Nieuwsblad); AD Rivierenland (vervanger van Dagblad Rivierenland) en het AD Utrechts Nieuwsblad. Deze regionale edities hebben elk hun eigen hoofdredacteur, daarnaast heeft het landelijke AD een algemeen hoofdredacteur.

Zie over de concentratie-verschijnselen in de pers:

  • L. van de Geijn, Kranten, ego’s, kapitaal : de val van de regionale pers, Amsterdam, Uitgeverij Atlas Contact, 2014
  • P.W.M. Rutten, Concentratie in de Nederlandse mediasector, Delft, 1999
  • C.P.M. Hagemann, In andere handen. Onderzoek naar persconcentratie en nieuwsaanbod, Amsterdam, 1995
  • M. van Rooij, Kranten, dagbladpers en maatschappij, Amsterdam, 1974
  • M.L. Snijders en J.R. Soetenhorst, De krant in het nauw, Meppel, 1972.

Zie voorts uit de serie Achtergronden Mediabeleid van de WRR:

  • L.P.H. Schoonderwoerd en W.P. Knulst, Mediagebruik bij verruiming van het aanbod, ’s-Gravenhage, 1982
  • J.M. de Meij, Overheid en uitingsvrijheid, ’s-Gravenhage, 1982
  • J.J. Cuilenburg en D. McQuail, Media en pluriformiteit. Een beoordeling van de stand van zaken, ’s-Gravenhage, 1982
  • K.J. Alsem, M.A. Boorsman, G. J. van Helden, J. C. Hoekstra, P. S. H. Leeflang en H. H. M. Visser, De aanbodstructuur van de periodiek verschijnende pers in Nederland, ’s-Gravenhage, 1982. 

Het Commissariaat voor de Media volgt sinds 2001 mediaconcentraties en mediapluriformiteit. Jaarlijks wordt in de Mediamonitor (tot 2009: de Monitor Mediaconcentraties geheten) daarvan verslag uitgebracht. De Mediamonitor verschaft informatie over eigendomsverhoudingen en marktaandelen van dagbladen, opinietijdschriften, televisie, radio en aanbieders op internet. Ook geeft de Monitor informatie over de reclamemarkt en over de distributiemarkt voor televisie, radio en internet. De Mediamonitor is beschikbaar in druk en op internet: http://www.mediamonitor.nl . Deze site bevat ook gegevens over regionale kranten in de periode 1987-2006. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het aantal en het aandeel van regionale pagina’s en het aantal lokale berichten.

In een advies over het mediabeleid (zie paragraaf 10 van dit hoofdstuk) deed de RMO de aanbeveling een persfusieregeling op te stellen die een maximum stelt aan de marktaandelen van concerns. Achtergrond was het gegeven dat de markt beheerst wordt door drie grote spelers. De regering nam die aanbeveling over. Op 13 juni 2007 is de daaruit voortkomende Tijdelijke wet mediaconcentraties (Twm) in werking getreden, zie:

De wet is tot 1 januari 2011 van kracht geweest en gaf de Monitor Mediaconcentraties (zie hierboven) een juridische basis. Verder regelde de Twm dat het Commissariaat van de Media advies geeft aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) bij voorgenomen concentraties op de, voor de meningsvorming belangrijke, dagbladen-, televisie- en radiomarkt. Tenslotte regelde de wet dat bedrijven over niet meer dan 35 procent van de dagbladenmarkt mogen beschikken. Aanvullend mochten bedrijven niet meer dan 90 procent van de aandelen bezitten op twee of drie van de genoemde markten. De gezamenlijke markt telde in dit geval op tot 300 procent.

De Tweede Kamer nam al bij de behandeling van de mediabegroting een motie aan waarin de regering verzocht wordt de Twm niet te verlengen, dan wel het percentage van 35 te verhogen tot 50, zie: Bijlage 32.123 VIII, Handelingen Tweede Kamer, 2009-2010, Begroting OCW, nr. 74. De wet kwam op 1 januari 2011 te vervallen.

Scroll naar boven