Correctief referendum: poging kabinetten-Kok mislukt
In het regeerakkoord van het kabinet-Kok I was een passage over het referendum opgenomen: “De invoering van de mogelijkheid van een correctief wetgevingsreferendum op centraal en decentraal niveau wordt voorbereid in wetsvoorstellen ter concrete uitwerking en tot wijziging van de Grondwet”
Eind 1996 diende het kabinet-Kok I dan ook een wetsvoorstel in om een bindend, correctief referendum in de Grondwet vast te leggen, zie: Bijlage 25.153 wetsvoorstel Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum.
Voorwaarden voor een referendum waren: een inleidend verzoek met 40.000 handtekeningen; binnen zes weken moesten 600.000 handtekeningen worden verzameld, waarvoor ondersteuners zich persoonlijk op het gemeentehuis dienden te melden. Het referendum was geldig als ten minste 30% van de kiesgerechtigden tegen het betreffende wetsvoorstel stemde.
Het voorstel passeerde in eerste lezing de Tweede Kamer (GroenLinks, de SP, de PvdA, D66, de VVD, de groep-Nijpels, het AOV en de CD stemden vóór) en de Eerste Kamer (hoofdelijke stemming: 40 vóór, 27 tegen). In 1998 volgde het kabinet-Kok II met een wetsvoorstel in tweede lezing. Dit voorstel haalde de vereiste twee-derde meerheid in de Tweede Kamer (SP, GroenLinks, de PvdA, D66 en de VVD stemden vóór), maar sneuvelde in 1999 in de Eerste Kamer in de zogenoemde Nacht van Wiegel (hoofdelijke stemming: 49 vóór, 26 tegen). Zie: Bijlage 26.156 Handelingen Tweede Kamer, wetsvoorstel Verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum.
Tijdelijke referendumwet
Op de Nacht van Wiegel volgde een kabinetscrisis met onder andere als uitkomst dat het kabinet een voorstel indiende voor een Tijdelijke Referendumwet, die alleen niet-bindende correctieve referenda mogelijk maakte. Deze wet bestond tussen 2002 en 2005 en kende dezelfde voorwaarden als het hierboven genoemde voorstel. Er werd in de praktijk geen gebruik van gemaakt. Zie voor deze wet: Overheid.nl.
Referendumwet Europese Grondwet
Op 1 juni 2005 vond een raadplegend referendum plaats over de Europese Grondwet. Dit referendum werd mogelijk gemaakt door een speciaal op dit onderwerp gericht initiatiefwetsvoorstel van Karimi (GroenLinks), Dubbelboer (PvdA) en Van der Ham (D66), zie:
- Bijlage 28.885, Handelingen Tweede Kamer, Voorstel van wet van de leden Karimi, Dubbelboer en Van der Ham betreffende het houden van een raadplegend referendum over het grondwettelijk verdrag voor de Europese Unie (Wet raadplegend referendum Europese Grondwet) (28885)
- Bijlage 29.608, Handelingen Tweede Kamer, Voorstel van wet van de leden Karimi, Dubbelboer en Van der Ham tot wijziging van het voorstel van wet van de leden Karimi, Dubbelboer en Van der Ham betreffende het houden van een raadplegend referendum over het grondwettelijk verdrag voor de Europese Unie (Wet raadplegend referendum Europese Grondwet) in verband met het tijdstip van het referendum.
Wet raadgevend referendum: onstaan
In november 2005 dienden Dubbelboer (PvdA), Duyvendak (GroenLinks) en Van der Ham (D66) het initiatiefwetsvoorstel Wet raadgevend referendum in. Dit referendum kon gaan over alle aangenomen wetten tenzij uitzonderingen van kracht zijn, zoals: koningschap, rijkswetten, de begroting, het koninklijk huis. Een inleidend verzoek diende door ten minste 10.000 stemgerechtigde Nederlanders binnen vier weken na publicatie van de wet te worden ingediend. Daarna diende binnen zes weken 300.000 handtekeningen te worden ingediend. Op wens van de Eerste Kamer werd via een apart wetsvoorstel een opkomstdrempel van 30% vastgelegd en een horizonbepaling: de wet zou komen te vervallen op het moment dat er een bindend correctief referendum mogelijk is. Om raadgevend te zijn diende de opkomst boven de 30% te liggen. Zie:
Kalma nam in 2010 de plaats in van Dubbelboer, Halsema verving Duyvendak. Dit drietal werd in 2011 vervangen door Heijen (PvdA), Sap (GroenLinks) en Schouw (D66). In 2013 verving Voortman Sap. Het wetsvoorstel werd op 14 februari aangenomen met de stemmen van PVV, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP vóór. De Eerste Kamer nam het initiatiefvoorstel op 15 april 2014 aan: PvdA, PVV, GroenLinks, SP, D66, PvdD, OSF en 50PLUS stemden vóór.
Op 1 juli 2015 trad deze Wet raadgevend referendum in werking, zie overheid.nl.
Er werden twee referenda gehouden als gevolg van deze wet:
- over de de wet tot goedkeuring van de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne in 2016
- over de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) in 2018.
Wet raadgevend referendum: ondergang
In het Regeerakkoord Vertrouwen in de toekomst Regeerakkoord 2017 – 2021 legden VVD, CDA, D66 en ChristenUnie vast dat de Wet raadgevend referendum zou worden ingetrokken. Het raadgevend referendum was, volgens het kabinet, de opmaat naar een correctief bindend referendum. Het bindend referendum kende echter geen voldoende politieke steun meer. Verder heeft het referendum niet gebracht wat het kabinet ervan verwachtte, onder meer door een controverse over de wijze van aanvragen en verschillende interpretaties van de uitslag.
Op 21 december 2017 diende minister Ollongren (D66) de intrekkingswet raadgevend referendum bij de Tweede Kamer in. Op 2 februari gaf de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te kennen geen oordeel te geven over de vraag of over de intrekkingswet een referendum zou mogen worden gehouden. Op 22 februari nam de Tweede Kamer de intrekkingswet aan met de stemmen van VVD, CDA, D66, ChristenUnie en SGP vóór. Terwijl het wetsvoorstel bij de Eerste Kamer lag, probeerde GeenStijl voldoende handtekeningen te krijgen voor een referendum over de Donorwet. Het lukte echter niet die handtekeningen te verzamelen zodat GeenStijl deze poging op 10 juni 2018 opgaf. Op 10 juli stemde de Eerste Kamer vóór afschaffing van het raadgevend referendum: CDA, VVD, D66, SGP en ChristenUnie stemden vóór het intrekken.
Correctief referendum: poging SP mislukt
Eind juni 2005 dienden Duyvendak (GroenLinks) en Dubbelboer (PvdA) een initiatiefwetsvoorstel in om in de Grondwet een bepaling over een bindend raadgevend correctief referendum op te nemen, zie: Bijlage 30174, Handelingen Tweede Kamer.
In november 2005 voegde Van der Ham (D66) zich bij de initiatiefnemers. Juni 2007 nam Kalma (PvdA) de plaats van Dubbelboer (PvdA) in. In 2008 nam Halsema (GroenLinks) de plaats van Duyvendak (GroenLinks) in. In 2012 namen Sap (GroenLinks), Heijnen (PvdA) en Schouw (D66) het stokje over. Begin 2013 nam Voortman (GroenLinks) de plaats in van Sap (GroenLinks). Het voorstel is op 16 april 2013 aangenomen door de Tweede Kamer. PVV, 50PLUS, D66, GroenLinks, PvdA, PvdD en SP stemden voor. In oktober 2013 nam Fokke (PvdA) de plaats in van Heijnen (PvdA). De Eerste Kamer nam het initiatiefvoorstel op 15 april 2014 aan: PvdA, PVV, GroenLinks, SP, D66, PvdD, OSF en 50PLUS stemden voor.
Na de verkiezingen van 2017 trokken PvdA en GroenLinks zich terug als indieners. Van Raak (SP) diende daarop het voorstel voor de tweede lezing in, zie: Bijlage 34.724 Handelingen Tweede Kamer. Het wetsvoorstel werd eind december 2017 verworpen met de stemmen van SP, PvdD, 50PLUS, PVV, FvD en Voortman (GroenLinks) vóór.
Van Raak (SP) diende op 19 januari 2019 een nieuw voorstel in
Op 19 januari diende Van Raak (SP) opnieuw een voorstel in tot verandering van de Grondwet om daarin het correctief referendum vast te leggen.
Het voorstel houdt in dat, nadat een wetsvoorstel door beide kamers is aangenomen, een groep van kiesgerechtigden door middel van een inleidend verzoek kan vragen om een referendum te houden. Binnen een door de wetgever gestelde termijn moet vervolgens de steun worden verworven van een grotere groep kiesgerechtigden. Indien ook dit aantal steunverklaringen is verkregen, wordt overgegaan tot het houden van een referendum. Het aan een referendum onderworpen wetsvoorstel vervalt van rechtswege indien een meerderheid van de opgekomen kiesgerechtigden, die tevens een nader te bepalen percentage vormt van alle personen die gerechtigd waren om aan het referendum deel te nemen, tegen het wetsvoorstel stemt. Dergelijke voorwaarden zullen door de wetgever bij wet worden geregeld.
Op 28 oktober 2019 bracht de Raad van State advies uit over het initiatief.
Zie: Tweede Kamer.
Zie: Overheid.nl
Het voorstel werd op 22 september 2020 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdA, Krol, GroenLinks, PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, D66, ChristenUnie, PVV, FVD en Van Haga stemden vóór. Tegen stemden VVD, CDA, SGP en DENK.
Het voorstel ligt nu in de Eerste Kamer.
Zie: Eerste Kamer
Omdat het een wijziging van de Grondwet betreft volgt, na aanneming van het voorstel door de Eerste Kamer, ná de Kamerverkiezingen van 2021 volgt opnieuw behandeling in beide Kamers waar dan een twee-derde meerderheid moet worden behaald.
Burgeramendement
Sneller (D66) diende op 18 november 2019 een initiatiefnota in over het burgeramendent. Het is volgens Sneller geen alternatief voor het referendum. Sneller wil het mogelijk maken dat burgers tijdens de behandeling van een wetsvoorstel in de Tweede Kamer een wijzigingsvoorstel indienen. Daarvoor dient de indiener 70.000 handtekeningen te verzamelen. Het voorstel wordt dan door de Tweede Kamer behandelt, waarbij de indiener persoonlijk de verdediging van het voorstel op zich kan nemen.
De Tweede Kamer houdt het laatste woord: het amendement wordt verworpen tenzij minstens 76 Kamerleden er mee instemmen.
Zie: Overheid.nl
Soorten referenda
Er zijn verschillende soorten referenda. De hierboven genoemde referendumwetten kunnen als volgt worden getypeerd:
Voorstel Grondwet
kabinetten Kok |
bindend voor overheid | Raadgevend (initiatief bij burger) | Correctief (betreft genomen besluit) |
Tijdelijke referendumwet | niet-bindend voor overheid | Raadgevend
(initiatief bij burger) |
Correctief (betreft genomen besluit) |
Referendum Europese Grondwet | niet-bindend voor overheid | Raadplegend
(initiatief bij overheid) |
Niet-correctief (Europese Grondwet nog niet bekrachtigd) |
Referendumwet | niet-bindend voor overheid | Raadgevend
(initiatief bij burger) |
Correctief (betreft genomen besluit) |
Zie verder over het referendum: F. Hendriks, K. van der Krieken en Ch. Wagenaar, Democratische zegen of vloek? Aantekeningen bij het referendum, Uitgever: Amsterdam University Press, september 2017.
Zie over de allereerste twee referenda: Jos de Jong, Democratie in kinderschoenen. Twee referenda over de eerste Nederlandse grondwet 1797-1798, Vantilt, 2018.