Samenstelling

Tot voor kort was weinig bekend over de feitelijke samenstelling van de rechterlijke macht. Met de verschijning van de rechtssociologische dissertatie van L.E. de Groot-van Leeuwen, in 1991, is hierin verandering gekomen. Een van de conclusies van dit proefschrift luidt, dat de rechterlijke macht „zowel wat betreft de deelname van vrouwen, alsook wat betreft de sociale en beroepsmatige achtergronden van haar leden, nog steeds eenzijdig is samengesteld, maar duidelijk minder eenzijdig dan vroeger. De rechterlijke macht is breder dan vroeger geworteld in de maatschappij, zij het nog steeds in de dominante delen ervan” (p. 193). Nog altijd is er sprake van een zekere overrepresentatie van de hoge sociale milieus.

Zie: L.E. de Groot-van Leeuwen, De rechterlijke macht in Nederland. Samenstelling en denkbeelden van de zittende en staande magistratuur, Arnhem, 1991.

Vergelijk ook de uitkomsten van de reeds genoemde enquête van het weekblad Vrij Nederland onder de rechterlijke macht, zoals gerapporteerd in: M. Josten, en J. van Tijn, De rechterlijke macht van Nederland: een geruststellend gezelschap, in: Vrij Nederland, 52 (1991), nr. 44, 2 november 1991.

Uit deze beide onderzoeken blijkt voorts een ten opzichte van de Nederlandse bevolking als geheel sterke politieke voorkeur voor respectievelijk de VVD en D66 onder de leden van de rechterlijke macht. Deze en andere gegevens vormden voor het CDA-Tweede-Kamerlid V.A.M. van der Burg indertijd aanleiding om tijdens het periodieke, besloten, overleg van de vaste Kamercommissie voor justitie met de president van de Hoge Raad voor te stellen de invloed van de Kamer op de benoeming van leden van de Hoge Raad te vergroten door tevens te letten op de politieke overtuiging, kerkelijke gezindheid en andere maatschappelijke bindingen van kandidaten (Trouw, 19 juni 1991). Hoewel het hier niet van is gekomen, is de betrokkenheid van de Kamer bij de benoeming van raadsheren sinds 1992 gegroeid. In het geval van een vacature zendt de Hoge Raad een aanbevelingslijst van zes kandidaten aan de Tweede Kamer, die vervolgens een voordracht van drie personen opstelt.

Scroll naar boven