De eerste grondwetten voor wat later het Koninkrijk der Nederlanden zou gaan heten kwamen tot stand onder de Bataafsche Republiek en heetten “staatsregelingen”:
In 1806 kwam de Constitutie van het Koninkrijk Holland tot stand.
Zie over de Staatsregeling voor het Bataafsche Volk 1798: J.Th.J. van den Berg en J.J. Vis, De eerste honderdvijftig jaar. Parlementaire geschiedenis van Nederland, 1796-1946, Amsterdam, Bert Bakker, 2013, “Kenmerken van de Staatsregeling van 1798”, pp. 73-82 en “De Staatsregeling van 1798 in de praktijk”, pp. 83-94.
Zie over de Staatsregeling des Bataafschen Volk van 1801: J.Th.J. van den Berg en J.J. Vis, De eerste honderdvijftig jaar. Parlementaire geschiedenis van Nederland, 1796-1946, Amsterdam, Bert Bakker, 2013, “Kenmerken van de Staatsregeling van 1801”, pp. 95-98.
Zie over de Staatsregeling des Bataafschen Volk van 1805: J.Th.J. van den Berg en J.J. Vis, De eerste honderdvijftig jaar. Parlementaire geschiedenis van Nederland, 1796-1946, Amsterdam, Bert Bakker, 2013, “Kenmerken van de Staatsregeling van 1805”, pp. 117-122.
Zie over de Constitutie van het Koninkrijk Holland: J.Th.J. van den Berg en J.J. Vis, De eerste honderdvijftig jaar. Parlementaire geschiedenis van Nederland, 1796-1946, Amsterdam, Bert Bakker, 2013, “Constitutionele wetten en Constiutie van het Koninkrijk Holland”, pp. 129-133.
De Nederlandse Grondwet dateert van 1814. Zij is daarna tal van malen herzien. De teksten van de opeenvolgende grondwetten tot en met die van 1987 zijn verzameld door W. J. C. van Hasselt, Verzameling van Nederlandse staatsregelingen en grondwetten, Alphen aan den Rijn, 1987, 17e druk. Deze uitgave bevat ook de tekst van de Unie van Utrecht, de Staatsregelingen van 1798, 1801 en 1805, en de Constitutie voor het Koningrijk Holland van 1806. Achterin de uitgave is een tabel opgenomen, die aangeeft welke artikelen in de verschillende staatsregelingen en grondwetten een vergelijkbare materie behandelen.
Een nuttige losbladige uitgave van de grondwetstekst is te vinden in de zogenaamde Editie Cremers, De Grondwet, Alphen aan den Rijn, bewerkt door mr. A.K. Koekkoek.
In 1948 werd tijdens een ronde tafelconferentie overeenstemming bereikt over een Koninkrijksverband met als zelfstandige autonome delen: Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen.
In 1954 kwam het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden tot stand. Het is de grondslag voor Het Koninkrijk der Nederlanden met een gemeenschappelijke regering, internationale rechtspersoonlijkheid en een nieuwe rechtsorde. De landen van het Koninkrijk behartigen zelfstandig hun eigen belangen, verzorgen de belangen van het Koninkrijk op voet van gelijkwaardigheid en verlenen elkaar wederkerige bijstand. Bijzonder is, dat Nederland volgens internationaal recht niet uit het Koninkrijk kan treden, de andere landen hebben die vrijheid wel.
Suriname werd in 1975 onafhankelijk.
Aruba kreeg in 1986 een aparte status los van de Nederlandse Antillen.
Op 10 oktober 2010 hielden “de Nederlandse Antillen” op te bestaan. Daarvoor kwamen drie eilanden (Bonaire, Staba en Sint-Eustatius) en twee landen voor in de plaats: Curaçao en Sint Maarten. De drie eilanden werden gezamenlijk één openbaar lichaam binnen Nederland. De twee landen kregen de status van autonome landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden.
De tekst van de diverse staatsregelingen, constitutie en grondwetten is digitaal te raadplegen op www.denederlandsegrondwet.nl.