Het aantal staatssecretarissen was, na de invoering van dit ambt in 1948, vooreerst beperkt. Ministers hadden een belangrijke mate van zeggenschap of een staatssecretaris bij hun departement zou worden benoemd, en zo ja wie daarvoor in aanmerking zou komen. Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw is enerzijds het aantal staatssecretarissen sterk toegenomen en is anderzijds de beslissing wie voor welke deeltaak wordt uitgenodigd geworden tot een belangrijk onderdeel van de formatieonderhandelingen. De staatssecretaris is zelf rechtstreeks tegenover het parlement verantwoordelijk voor onderdelen van het departementale beleid, die hem of haar bij afzonderlijk Koninklijk Besluit zijn toegewezen, een en ander echter onverminderd de verantwoordelijkheid van de minister, hoofd van het departement” (artikel 46 Grondwet, zie paragraaf Grondwettelijke regelingen).
Staatssecretarissen wonen op eigen titel slechts gedeelten van vergaderingen van de ministerraad bij, afhankelijk van de onderwerpen die in de raad aan de orde komen. Zij hebben in de ministerraad geen stemrecht.
Zie verder over de staatssecretaris:
- H. A. Groeneveld, De staatssecretaris in Nederland 1948-1988, Deventer, 1989
- W. A. van den Berg, De staatssecretaris, Alphen aan den Rijn, 1961.