Vrij algemeen worden de medewetgeving en de controle op het regeringsbeleid als hoofdtaken van de beide kamers der Staten-Generaal beschouwd. De Grondwet bepaalt in artikel 81 expliciet dat de vaststelling van wetten door regering en Staten-Generaal gezamenlijk geschiedt.
De controle op het regeringsbeleid is niet nadrukkelijk aan de kamers opgedragen. De Grondwet kent de beide kamers wel de bevoegdheden toe om controle op het beleid uit te oefenen.
Naast de genoemde hoofdtaken zijn enkele minder op de voorgrond tredende taken van de Staten-Generaal te onderscheiden. Zo wordt de medewerking aan de totstandkoming van de rijksbegroting wel als een aparte taak van de kamers genoemd.
De Tweede Kamer heeft bovendien bemoeienis met enkele benoemingen. Zo bepaalt artikel 77, lid 1 van de Grondwet dat leden van de Algemene Rekenkamer bij koninklijk besluit voor het leven worden benoemd uit een voordracht van drie personen, opgemaakt door de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De leden van de Hoge Raad der Nederlanden worden eveneens benoemd uit een door de Tweede Kamer opgestelde voordracht van drie personen (artikel 118, lid 1 Grondwet). Op grond van artikel 78a, lid 2 van de Grondwet benoemt en ontslaat de Tweede Kamer de Nationale Ombudsman.
Van 1971 tot 1994 kende het Reglement van Orde van de Tweede Kamer ook expliciet de mogelijkheid een voordracht aan de Koning te doen met betrekking tot de benoeming van een kabinetsformateur. Omdat de kamer nimmer van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt, maakt het in 1994 nieuw ingevoerde reglement niet langer melding van deze bevoegdheid. Impliciet beschikt de kamer zonder twijfel ook na 1994 nog steeds over de bevoegdheid een kandidaat als formateur voor te dragen en daarmee feitelijk aan te wijzen. Van de wens van een deel van de kamer – met name ter linkerzijde – om enkele dagen na de kamerverkiezingen in 2002 en vervolgens na de tussentijdse verkiezingen in 2003 te bezien of een kandidaat door de kamer voorgedragen zou kunnen worden is niets terechtgekomen.
Door sommigen – onder meer dr. ir. A. Vondeling – wordt de Tweede Kamer ook in ruimere zin de taak toegedacht mee te werken aan de totstandkoming van een nieuw kabinet, alsmede het in het zadel houden van een gevormd kabinet. Als voornaamste taak van het parlement noemde de oud-voorzitter van de Tweede Kamer overigens het hoeden van de democratie.
Zie: A. Vondeling, Tweede Kamer: lam of leeuw?, Amsterdam, 1976.
Parlement en EU
Speelt de Eerste Kamer in de landelijke politiek de facto de tweede viool, op Europees gebied ligt dat anders. Elke Kamer in een tweekamerstelsel van een EU-lidstaat heeft dezelfde bevoegdheden waar eventueel gelijktijdig gebruik van kan worden gemaakt.
Zowel Eerste als Tweede Kamer kiezen een aantal EU-dossiers die zij (pro)actief wil behandelen. Daarvoor maken zij gebruik van het Wetgevings- en Werkprogramma van de Europese Commissie dat in het najaar bekend wordt. De EU-commissies van de beide Kamers trekken daarbij zoveel mogelijk samen op.