Uit de acht agentschappen die in 1798 werden ingesteld (zie hierover verder paragraaf 7) en waaruit de ministeries zijn ontstaan, blijkt op welke terreinen de nieuwe centrale overheid een taak voor zichzelf zag weggelegd. Behalve verbeterde organisatie van taken die reeds tijdens de Republiek tot het staatsbelang werden gerekend (financiën, buitenlandse zaken en defensie) richtte de centrale overheid zich nu ook op nieuwe aandachtsgebieden. Vooralsnog beperkte de activiteit zich tot regelgeving en toezicht op de naleving ervan. Vooral de lokale overheid werd aangesproken voor de uitvoering. Zulks was ook logisch, aangezien taken op het terrein van onderwijs, gezondheids- en maatschappelijke zorg, waterstaat en dergelijke al eeuwen tot het takenpakket van het lokale bestuur behoorde. Een en ander betekende wel dat de betrekkingen tussen centraal en lokaal bestuur verder werden aangehaald.
Takenpakket overheid
Laatst bijgewerkt 1 juni 1995