Werkgevers- en werknemersorganisaties in Nederland staan onder toenemende druk vanwege groeiende heterogeniteit op de arbeidsmarkt en andere maatschappelijke processen. De laatste decennia hebben laten zien dat werkgevers zich in Nederland massaal blijven organiseren. Maar tegelijkertijd staan deze verenigingen onder druk. Werknemersorganisaties zijn – met hun verlaagde organisatiegraad van circa 25% – ondanks behoud van posities in politiek en CAO-vorming – kwetsbaarder, zie: J. Visser, “The strength of union movements in advanced capitalist democracies. Social and organizational variations”, in: M. Regini (red.), The future of labour movements, Londen, 1992.
De vraag naar de toekomst van de organisaties, wordt in de literatuur – en ook hier – dan ook vooral toegespitst op de toekomstige betekenis en het aanpassingsvermogen van de vakbeweging. Bovendien zal de toekomst van werkgeversverenigingen voor een groot deel afhankelijk zijn van die van de vakbonden.