Vanaf het midden van de jaren zestig vindt er in Leiden systematisch onderzoek plaats naar de samenstelling en het functioneren van de Staten-Generaal. Het initiatief hiertoe werd genomen door de Leidse hoogleraar in de Politieke Wetenschap dr. H. Daalder in samenwerking met de latere Leidse hoogleraar in de Geschiedenis der Staatsinstellingen dr. N. Cramer.
Het onderzoek bestond uit een drietal deelprojecten, te weten:
- een onderzoek naar opvattingen van de zittende leden van beide kamers (zie hiertoe paragraaf 9.2)
- een onderzoek naar de maatschappelijke herkomst van leden van de Staten-Generaal
- een onderzoek naar de feitelijke verrichtingen van de kamers, met name naar het gebruik van de parlementaire rechten en de totstandkoming van wetgeving.
In 1973 richtten de hoogleraren Cramer en Daalder het Parlementair Documentatiecentrum op. Dit Leidse centrum – tot 2004 gastvrijheid genietend in het gebouw van de Eerste Kamer – beheert sindsdien de verzamelde data met betrekking tot de samenstelling en de feitelijke verrichtingen van de kamers.
Het PDC beschikt allereerst over een zeer omvangrijk geautomatiseerd archief met biografische gegevens van onder meer alle leden van Tweede en Eerste Kamer alsmede alle ministers en staatssecretarissen in verleden en heden. Ten aanzien van het gebruik van de parlementaire rechten en de totstandkoming van wetgeving lag het accent vooral op de regeerperiode van de kabinetten-Marijnen tot en met -Lubbers I. Van enkele rechten is ook het gebruik tot 1963 in kaart gebracht.
Voor publicaties op basis van data van het PDC zie met name:
- Bert van den Braak, De Eerste Kamer. Geschiedenis, samenstelling en betekenis 1815-1995, Den Haag, 1998
- G. Visscher, Parlementaire invloed op wetgeving, ’s-Gravenhage, 1994
- W.P. Secker, Ministers in beeld. De sociale en functionele herkomst van de Nederlandse ministers (1848-1990), Leiden, 1991
- Th.J. van den Berg, De toegang tot het Binnenhof. De maatschappelijke herkomst van de Tweede-Kamerleden tussen 1849 en 1970, Weesp, 1983.
In later jaren is ook aan andere universiteiten het parlement als object van onderzoek gekozen.
In het begin van de jaren tachtig besloot de vakgroep Staatsrecht van de Rijksuniversiteit Groningen een reeks monografieën uit te brengen in een serie „Nederlands parlementsrecht”.
Inmiddels zijn onder redactie van prof. mr. D.J. Elzinga tien monografieën verschenen over uiteenlopende aspecten of onderdelen van het parlementaire functioneren in theorie en praktijk:
- D.J. Elzinga, De financiële positie van de leden der Staten-Generaal, Groningen, 1985
- A. Postma, Het interpellatie- en vragenrecht van de Eerste en Tweede Kamer, Groningen, 1985
- A.H.M. Dölle, Het recht van parlementaire enquête, Groningen, 1985
- J.J. Vis, De ontbinding van het parlement, Groningen, 1987
- D.J. Elzinga en C. Wisse, De parlementaire fracties, Groningen, 1988
- G.H. Hagelstein, De parlementaire commissies, Groningen, 1991
- H.G. Warmelink, Parlement en begroting, Groningen, 1993
- J.W.M. Engels en N. Knol, Het recht van initiatief, Groningen, 1994
- F. de Vries, De staatsrechtelijke positie van de Eerste Kamer, diss., Deventer, 2000
- N.Y. Del Grosso, Parlement en Europese integratie, diss., Deventer, 2000.
In 1982 heeft het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis (CPG) van de Katholieke Universiteit Nijmegen regeringssteun toegezegd gekregen om de parlementaire geschiedschrijving na 1946 voort te zetten.
Naast een jaarlijkse uitgave met politieke opstellen en een aantal deelstudies zijn door het CPG omvangrijke studies uitgebracht over de kabinetten-Schermerhorn-Drees (1945-1946), Beel (1946-1948), -Drees-Van Schaik (1948-1951), -Drees II (1951-1952), -Drees III (1952-1956), -Drees IV en -Beel II (1956-1959), – De Quay (1959-1963) Marijnen, – Cals en -Zijlstra (1963-1967) en – De Jong, zie de website van het CPG.
Sinds 1999 brengt het CPG jaarlijks het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis uit. Zie de website van het CPG.