De Conferentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE; Conference on Security and Cooperation in Europe, CSCE) begon in de zomer van 1973 met alle Europese staten (op Albanië na), de VS en Canada. Zij werd afgesloten in de zomer van 1975 in Helsinki. De CVSE was een initiatief van de Sovjet-Unie geweest bedoeld om tot definitieve erkenning van de landsgrenzen in Europa te komen. Het duurde lang voordat in de voorbereidende besprekingen tussen 1972 en 1973 overeenstemming bereikt werd dat ook de zogeheten klassieke mensenrechten besproken zouden worden. Omdat de communistische landen dat niet wilden, bleef de Raad van Europa buiten spel. De leden van de Europese Gemeenschappen overlegden in het kader van de beginnende Europese Politieke Samenwerking. In de Nederlandse regering was minister van Buitenlandse Zaken M. van der Stoel een pleitbezorger voor naleving van mensenrechten. De CVSE zou daarom niet alleen over landsgrenzen moeten gaan maar ook over mensenrechten, die waren ondergebracht in de zogenoemde “derde mand” over humanitaire samenwerking. De beide andere “manden” betroffen veiligheid in Europa en economische samenwerking. Bij de ondertekening van de Slotactie van Helsinki in 1975 onderstreepte minister-president J.M. den Uyl het belang van de mensenrechten nog eens. Dissidenten in Centraal- en Oost-Europa hadden de sympathie van de Nederlandse regering. In 1977 negeerde Van der Stoel bij een officieel bezoek aan Tsjecho-Slowakije het protocol door de dissidenten van Charta’77 op te zoeken. Dit leidde er toe dat het Tsjecho-Slowaakse tegenbezoek werd afgezegd.
Er vonden drie toetsingsconferenties over de Slotakte van Helsinki plaats, in Belgrado (1977-1978), Madrid (1980-1983) en Wenen (1986-1989). Hier ontwikkelde zich een moeizame dialoog tussen regeringen met inbreng van groepen burgers, in Nederland onder meer vanuit de vredesbeweging die zich tegen kernwapens verzette. Tijdens de toetsingsconferentie in Wenen droeg Nederland bij aan de totstandkoming van het “Weense Mechanisme”, waarmee staten aandacht kunnen vragen voor schendingen van mensenrechten in andere landen. Met het aflopen van de Koude Oorlog veranderde de CVSE van karakter en werd in 1990 het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa aangenomen. Dit geeft zicht op nieuwe Europese betrekkingen, gebaseerd op democratische politieke stelsels, de vrije markteconomie en naleving van de mensenrechten. Toetreding tot de Raad van Europa werd toegejuicht en de Raad van Europa verklaarde zich bereid zijn ervaringen aan de CVSE ter beschikking te stellen. In vervolg hierop begon de toetreding van de Centraal- en Oost-Europese landen tot de Raad van Europa. De CVSE ondernam verschillende activiteiten. In juni 1991 werden afspraken gemaakt over crisispreventiemechanismen, teneinde het uitbreken van gewelddadige conflicten binnen en tussen lidstaten te voorkomen. Begin 1992 volgde de oprichting van het Bureau voor Democratische Instellingen en Rechten van de Mens. Op de enkele maanden later gehouden vierde toetsingsconferentie in Helsinki werd op voorstel van minister van Buitenlandse Zaken H. van den Broek de functie van Hoge Commissaris inzake Nationale Minderheden gecreëerd. De eerste Hoge Commissaris was Van der Stoel (van 1993 tot 2001), die in het roerige Centraal- en Oost-Europa de nodige missies zou ondernemen, vaak met stille diplomatie.
De institutionalisering van de CVSE was intussen zover voortgeschreden dat eind 1994 besloten werd de Conferentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa om te zetten in Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE, Organization for Security and Cooperation in Europe, OSCE). Daarbij werd het woordje “over” veranderd in “voor”. Nederland betoonde zich een betrokken lidstaat met aandacht voor de vrijheid van godsdienst, de rechten van nationale minderheden, zoals de Roma en Sinti, en de verbetering van de organisatie. Zo droeg Nederland, soms samen met Duitsland, bij aan de versterking van het secretariaat van de OVSE en van het Conflict Preventie Centrum. Ten slotte levert Nederland mensen voor het toezicht op verkiezingen. De Amsterdamse burgemeester E. van Thijn deed dit in 1996 bij de verkiezingen in Bosnië-Herzegovina. Het voorzitterschap van de OVSE rouleert. Nederland vervulde het voorzitterschap in 2003 met minister van Buitenlandse Zaken J.G.N. de Hoop Scheffer.
Zie voor de CVSE en OVSE:
- E. Bakker, B. Bomert, The OSCE and The Netherlands as Chairman-in-Office, Den Haag, 2003
- W.A. Kemp (red.), Quiet Diplomacy in Action: The OSCE High Commissioner on National Minorities, Den Haag, 2001
- W. Zellner, F. Lange (red.), Peace and Stability through Human and Minority Rights. Speeches by the OSCE High Commissioner on National Minorities, Baden-Baden, 1999
- J. Cohen, Conflict Prevention in the OSCE. An Assessment of Capacities, Den Haag, 1999
- G. de Nooy (red.), Cooperative Security, the OSCE, and its Code of Conduct, Den Haag, 1996
- H.W. Bomert, Nederland en Oost-Europa, meer woorden dan daden. Het Nederlandse Oost-Europabeleid, geanalyseerd binnen het kader van het CVSE-proces (1971-1985), Nijmegen, 1990.