De wijze waarop in de private sector verantwoording wordt afgelegd hangt af van de rechtsvorm van de desbetreffende organisatie. Het bestuur van een stichting is op geen enkele wijze verantwoording verschuldigd. Het bestuur van de naamloze vennootschap daarentegen is verantwoording verschuldigd aan de aandeelhoudersvergadering en in sommige situaties (structuur nv’s) tevens aan een Raad van Commissarissen. In menig geval gaat het om een verantwoording op de hoofdlijnen van het beleid en in het bijzonder op de financiële prestaties van de onderneming. Deze vorm van verantwoordelijkheid wijkt daarmee sterk af van de verantwoording ten opzichte van een democratisch gekozen lichaam. Wel dient opgemerkt te worden dat de verantwoording van de bestuurders aan de aandeelhoudersvergadering de overheid de mogelijkheid biedt het beleid van de private organisatie te controleren indien de overheid alle of een substantieel deel van de aandelen bezit. Aangezien dan sprake is van beïnvloedingsmogelijkheden, ontstaat (althans ten dele) een ministeriële verantwoordelijkheid voor het handelen van de private organisatie. Daarnaast is hierboven aangegeven dat de overheid ook door middel van regulering invloed uit kan oefenen op private organisaties. Voor het al dan niet hanteren van dit instrument en voor de wijze waarop wordt gereguleerd is de minister verantwoordelijk. Het instrument regelgeving kan altijd door de overheid worden ingezet. Een ongeluk bij Shell Nederland kan daarom bijvoorbeeld aanleiding zijn voor het parlement om de minister ter verantwoording te roepen. De inzet van een dergelijk debat kan dan de vraag zijn hoe het komt dat een dergelijk ongeluk kon gebeuren. Als blijkt dat de regelgeving zelf in orde is, kan de minister altijd nog ter verantwoording worden geroepen ten aanzien van de handhaving van de desbetreffende regelgeving.
Verantwoording en democratische legitimering
Laatst bijgewerkt 1 december 1997