Gemeenteraden maken zelf uit hoe vaak zij vergaderen, meestal éénmaal per maand. Zij vergaderen in ieder geval als de burgemeester dat nodig oordeelt. Ook vergadert de raad als minstens een vijfde van het aantal leden daar schriftelijk, met opgave van redenen, om vraagt (artikel 17 Gemeentewet). Een raadsvergadering kan pas plaatsvinden volgens de presentielijst meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is (artikel 20 Gemeentewet).
De burgemeester heeft als voorzitter van de gemeenteraad uiteraard toegang tot de vergaderingen van de gemeenteraad. Wethouders hebben dat recht ook. Zij kunnen ook, net als de burgemeester, aan de beraadslagingen deelnemen.
Ook burgers hebben toegang tot de raad: de raadsvergaderingen zijn openbaar. Die openbaarheid is sinds 1983 in de Grondwet opgenomen. De raad beslist zelf of die openbaarheid wordt opgeheven als de voorzitter van de raad of één-vijfde van de leden daarom vragen. Tijdens een dergelijke besloten vergadering kan besloten worden geheimhouding op te leggen over hetgeen behandeld is. De geheimhouding kan ook gelden voor de behandelde stukken.
De gemeenteraad moet een reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden vaststellen. Daarin staan o.a. bepalingen over de spreektijd, rechten van raadsleden, het onderzoek van de geloofsbrieven, procedures bij hoorzittingen e.d.