In 2000 verscheen: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Generatiebewust beleid, Den Haag, 1999.
Deze studie richt zich op de vraag onder welke voorwaarden de huidige solidariteit tussen generaties, uitgedrukt in overdrachten tussen generaties, zodanig is voort te zetten dat aan redelijke eisen van houdbaarheid en rechtvaardigheid wordt voldaan. Waar demografisch gezien de verhoudingen tussen de generaties de komende decennia sterk zullen veranderen, is er veel aan gelegen te voorkomen dat deze verhouding scherpe kanten krijgt. De twee genoemde criteria verschillen. Bij houdbaarheid gaat het er om aanspraken op overdrachten zodanig te waarborgen dat de hiervoor bestaande systemen niet worden ontwricht. Bij rechtvaardigheid gaat het om een zodanige verdeling tussen de lasten en de lusten tussen de generaties dat die door de betrokkenen als rechtvaardig wordt ervaren en aanvaard. Diverse vormen van formele en informele overdrachten worden bestudeerd: de financiering van de AOW, pensioenen en gezondheidszorg, de zorg voor de jeugd en ouderen, de overdracht van kennis en de overdracht van technologie en milieukapitaal. De ontwikkelingen op deze terreinen worden zichtbaar gemaakt, evenals de generatievraagstukken die hierbij in het geding zijn. Geconcludeerd wordt dat een concept als „intergenerationele rechtvaardigheid” onhanteerbaar is. Onafwendbare historische omstandigheden leiden telkens tot andere lastenverdelingen over generaties. Een „rekenkundige” balans is ook een illusie vanwege de vele onzekerheden die in het geding zijn, waaronder die over de toekomstige waarden en normen. Zeker als nog niet geboren generaties in de afweging moeten worden betrokken, zoals bij milieu en technologie, verliest hierdoor de notie van een evenwicht tussen generaties haar betekenis. Het rapport concludeert dat „houdbaarheid” meer aanknopingspunten biedt voor beleidskeuzen. Een „generatiebewust” beleid wordt uitgewerkt met aanbevelingen op een groot aantal terreinen, zoals oudedagsvoorzieningen, gezondheidszorg, technologie- en kennisbeleid en milieubeleid.