Een uitvoerige inventaris van bronnen en literatuur over de verkiezingsuitslagen in het verleden is gegeven door G. H. Scholten en G. Ringnalda, Netherlands, in: S. Rokkan en J. Meyriat (red.), International guide to electoral statistics, ‘s-Gravenhage, 1969, pp. 232-260.
Directe verkiezingen voor de Tweede Kamer werden pas ingevoerd bij de grondwetsherziening van 1848. Wel waren er voordien verkiezingen voor een deel van de Provinciale Staten, die de Tweede Kamer samenstelden. Van deze laatste verkiezingen bestaan geen officiële publikaties. Het grondmateriaal bevindt zich in provinciale archieven en in het Nationaal Archief (in het archief van de Secretarie van Staat voor de periode 1813-1848, en in dat van het Kabinet der Koningin en het Ministerie van Binnenlandse Zaken nadien). Zie nader: L. Blok, Stemmen en kiezen. Het kiesstelsel in Nederland in de periode 1814-1850, Groningen 1987.
Na invoering van de directe verkiezingen voor de Tweede Kamer werden vooreerst geen officiële uitslagen gepubliceerd. Grondmateriaal voor alle jaren tussen 1848 en 1917 (gewoonlijk het aantal stemmen voor elk van de kandidaten per kiesdistrict) is echter te vinden bij de geloofsbrieven van de leden van de Tweede Kamer (Archief Tweede Kamer, Nationaal Archief). In de processen-verbaal van stemopneming staat van elk kiesdistrict de complete uitslag, echter zonder de omvang van het electoraat. Ontbrekende processen-verbaal tot ongeveer 1870 bevinden zich in het Archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Nationaal Archief). Dan nog ontbrekende gegevens kunnen in het gemeentearchief van de hoofdplaats van het kiesdistrict worden opgezocht, of, wanneer dat niet mogelijk is, via de lokale pers.
In de Staatsalmanakken van 1861 t/m 1864 wordt het electoraat van 1858 vermeld; in de almanakken 1865 t/m 1868 het electoraat van 1864. Van 1868 af bevat de Staatsalmanak jaarlijks cijfers omtrent de bevolkingsaantallen, het aantal kiesgerechtigden, en de naam van het zittende kamerlid voor elk van de kiesdistricten.
Naamlijsten van de leden van de Tweede Kamer tussen 1815 en 1848 zijn afgedrukt in de Staatsalmanak voor het Koninkrijk der Nederlanden 1868, ‘s-Gravenhage, 1867, en voor de periode tussen 1849 en 1860 in de Staatsalmanak voor het Koninkrijk der Nederlanden 1869, ‘s-Gravenhage, 1868. Het bekende handboek van J. A. de Bruyne en N. Japikse, De Geschiedenis van Nederland in onzen tijd, Schiedam- Leiden, 1912-1918 (6 delen), bevat voor de in elk deel behandelde periode een uitgebreide bijlage met namen van zittende kamerleden voor elk district tussen 1848 en 1917, doch dit boek bevat geen uitvoerige verkiezingsgegevens. Zie voorts: R. de Jong, Van standspolitiek naar partijloyaliteit. Verkiezingen voor de Tweede Kamer 1848-1887, Hilversum, 1999.
Sinds 1901 heeft het Centaal Bureau voor de Statistiek afzonderlijke verkiezingsstatistieken gepubliceerd onder de naam Statistiek der periodieke verkiezingen voor de Tweede Kamer der Stalen-Generaal, die werden opgenomen in de jaarlijks verschijnende Bijdragen tot de statistiek van Nederland, Nieuwe volgreeks, ‘s-Gravenhage, 1901 e.v. jaren. Deze statistieken bevatten voor elk kiesdistrict het bevolkings-aantal, het aantal kiesgerechtigden (als een percentage in 1901 en 1913 van de mannen boven 25 jaar, in 1905 en 1909 als een percentage van alle manlijke ingezetenen), de aantallen uitgebrachte stemmen, het aantal ongeldige stemmen, en het aantal op elke kandidaat uitgebrachte geldige stemmen, dezelfde gegevens in gepercenteerde vorm, en een alfabetische lijst van alle kandidaten. Afzonderlijke gegevens over het aantal kiesgerechtigden naar een aantal kenmerken werden daarnaast gepubliceerd in dezelfde Bijdragen in een zogenaamde Kiezersstatistiek.
Voor de periode 1888-1917 bestaat daarnaast een aantal secundaire gedrukte bronnen:
- W. C. van Marion, Statistiek der verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal over het tijdvak 1901-1913, met aanduiding van de politieke kleur der kandidaten, verhoudingscijfers, enz., ‘s-Gravenhage, 1913 (bevat voor de verkiezingen tussen 1901 en 1913 per kiesdistrict het aantal geregistreerde kiezers – ook weergegeven in het percentage van mannen van 25 jaar en ouder -, het totaal aantal geldige en ongeldige stemmen, en het aantal en percentage stemmen uitgebracht voor elk van de kandidaten in de eerste en tweede ronde)
- W. Eisma, Aantekening van de verkiezing voor leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, te beginnen met 6 maart 1888, Leeuwarden, 1894 (bevat gegevens per kiesdistrict voor de verkiezingen van 1888 en 1891 over het aantal geregistreerde kiezers, het totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen, en het aantal stemmen uitgebracht per kandidaat in de eerste en eventuele tweede ronde).
Sinds 1911 bevat ook het sindsdien verschenen jaarboek Parlement en Kiezer, ‘s-Gravenhage, 1911- , verschillende gegevens over kiesuitslagen. Het deel voor 1916-1917 bevat gegevens voor 1901, 1905, 1913, terwijl de gegevens voor 1917 te vinden zijn in hetzelfde jaarboek voor 1917-1918.
Op de website van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis is een door R. de Jong samengestelde databank te raadplegen met alle uitslagen uit de periode 1848-1917.
Op basis van de cijfers in de Bijdragen, de gegevens van Eisma van Van Marion, alsmede van kranten uit onderscheidene verkiezingsjaren heeft de afdeling Politieke Wetenschap van de Rijksuniversiteit te Leiden voor de jaren 1888 tot en met 1917 voor alle kiesdistricten een data-file opgebouwd, met als vaste gegevens: het bevolkingsaantal van elk kiesdistrict, het aantal kiesgerechtigden, het percentage dat deze vormen van de manlijke bevolking boven 25 jaar, het aantal geldige en ongeldige stemmen, en de op kandidaten van de voornaamste politieke richtingen uitgebrachte stemmen in de eerste en tweede ronde. Dit materiaal wacht op -nadere bewerking.
Eveneens in Leiden heeft prof. dr. N. Cramer studenten onderzoek laten verrichten naar de gang en uitslagen van de verkiezingen voor een groot aantal tweede-kamerverkiezingen in de 19e en het begin van de 20e eeuw. Dit materiaal is in werkstukken vastgelegd.