Het totaal aantal vermogensmisdrijven is in de periode 1994-1998 afgenomen van 967.000 in 1994 tot 841.000 in 1998: een daling met ruim 13%. De vermogensmisdrijven worden in drie categorieën onderscheiden: eenvoudige diefstallen, gekwalificeerde diefstallen en overige (verduistering, heling/schuldheling, valsheidsmisdrijven en bedrog). Ongeveer één op de tien vermogensmisdrijven wordt opgehelderd. Daarbij werden ruim 120.000 verdachten gehoord.
Figuur 7. Vermogensmisdrijven naar type, 1994–1998.
gekwalificeerde diefstal |
eenvoudige diefstal |
overige vermogens-misdrijven |
|
---|---|---|---|
1994 |
581.364 |
369.149 |
26.747 |
1995 |
532.722 |
346.044 |
25.105 |
1996 |
483.215 |
325.439 |
25.015 |
1997 |
487.553 |
332.225 |
25.845 |
1998 |
487.317 |
328.303 |
26.175 |
Bron: M. M. Schreuders, F. W. M. Huls, W. M. Garnier en K. E. Swierstra, red., Criminaliteit en rechtshandhaving 1999; Ontwikkelingen en samenhangen, Den Haag, 1999.
In 1998 had 39% van de vermogensmisdrijven betrekking op eenvoudige diefstal, 58% op gekwalificeerde diefstal. Eenvoudige diefstal heeft een hoger ophelderingspercentage (12,5%) dan gekwalificeerde diefstal (7%). Dit verschil heeft te maken met het gegeven dat het bij eenvoudige diefstallen nogal eens om winkeldiefstal gaat, waarbij de dader in principe kan worden betrapt. Het betrappen komt bij inbraak maar zelden voor. Juist dit delict maakt het grootste deel uit van de gekwalificeerde diefstallen.
Het teruglopen van het aantal vermogensdelicten doet zich vooral voor bij gekwalificeerde diefstal. Dit spoort met de dalende lijn in het aantal diefstallen uit woonhuizen. Zo blijkt uit de Politiemonitor dat het aantal inbraken in woningen en pogingen daartoe sterk is afgenomen. Werd in 1995 nog in 3,7% van de woningen ingebroken, in 1999 is dat percentage 2,6. In 1995 werd in 8,9% van de woningen ingebroken of een poging daartoe gedaan, in 1999 is dat percentage 6,7. Deze daling wordt in verband gebracht met een toename van het aantal maatregelen ter preventie van inbraak, waaronder technopreventie (Politiemonitor Bevolking, Meting 1999; tabellenrapport, p. 44-45). Zie verder: E.R. Kleemans, Strategische misdaadanalyse en stedelijke criminaliteit, Internationaal Politie Instituut Twente (IPIT), Enschede, 1996.