Op plaatselijk niveau organiseerden katholieke en protestantse ambachtslieden en winkeliers zich veelal afzonderlijk. Op andere niveaus werkte de verzuiling echter veel minder door. Er kwamen dan wel confessionele werkgeverscentrales, maar haar achterban werd (ook) lid van neutrale bedrijfstakorganisaties en de neutrale VNW. De protestants christelijke Vereeniging van Nederlandsche Patroons (Boaz, 1892) – waarvan veel boeren en middenstanders lid waren – en haar opvolger de Protestants-Chistelijke Werkgeversvereniging (1918-1937), bleven te klein en te heterogeen om op landelijk niveau macht uit te oefenen. De Algemene Rooms-Katholieke Werkgeversvereniging (1915) en haar opvolger de Federatie van diocesane werkgeversverenigingen (1923) en het Rooms-Katholiek Verbond van Werkgeversvakverenigingen (1919) hadden de neiging om in het voetspoor van de algemene organisaties te treden. In de Kring van Werkgeverscentralen (1921) werd tussen de zuilen gecoördineerd.
Verzuiling werkgevers
Laatst bijgewerkt 1 april 2003