Van de kleine partijen kende alleen de PPR een vrouwenorganisatie volgens de kenmerken hierboven beschreven, de PPR-vrouwen. Bij andere kleine partijen verenigden vrouwen zich vaak wel, zoals bijvoorbeeld de PSP-vrouwen, maar bleven deze groepen autonoom. De in 1946 opgerichte politieke vrouwenorganisatie Nederlandse Vrouwen Beweging (NVB) werd vaak gezien als de vrouwenorganisatie van de CPN, maar dit was formeel niet het geval. De NVB maakte geen deel uit van de CPN-partijorganisatie en ook waren lidmaatschappen niet gekoppeld. De fusie van de PPR, PSP en CPN, vlak voor de Tweede Kamerverkiezingen in 1989, bracht geen oprichting van een vrouwenorganisatie in de nieuwe partij Groen Links met zich mee. Wel kent deze partij een zogenaamd „Vrouwenoverleg”, maar dat heeft niet de status van een officiële partijorganisatie, zoals in hierboven beschreven. De kleine christelijke partijen GPV, SGP en RPF hebben geen eigen vrouwenorganisaties gekend.
Voor vrouwen(organisaties) in en rond de PPR, de PSP en de CPN, zie onder andere:
- H. van de Velde, Vrouwen van de partij. De integratie van vrouwen in politieke partijen in Nederland, 1919-1990, Leiden, DSWO press, 1994, hoofdstuk 9 en 10
- J. Withuis, Opoffering en heroïek. De mentale wereld van een communistische vrouwenorganisatie in naoorlogs Nederland 1946-1976, Amsterdam, 1990
- C. Compas, De discussie in de strijd. Vrouwen en feministen in de CPN, Doctoraalscriptie Universiteit van Amsterdam, Amsterdam, 1989
- A. van Es, Tien jaar PSP-kultuur, in: S. Franke, R. Hageraats e.a., Kultuur van de politiek, deel drie in serie „Heimwee naar de toekomst”, Amsterdam, 1985, pp. 36-40
- Tien jaar PPR-vrouwen (themanummer), in: PPR-vrouwen, nr. 83, (november 1983), pp. 1-25
- T. Bos en P. Rol, PSP-vrouwen. De PSP wordt niet na één kongres feministisch wakker, in: A. Bleich, F. Droës e.a. (red.), Feminisme en politieke macht, deel 1, Posities, problemen en strategieën, Amsterdam, 1982, pp. 58-67.
Naar aanleiding van de perikelen rond het verbod van de SGP leiding van de kandidaatstelling van een vrouwelijke aanhanger van de SGP voor de gemeenteraadsverkiezingen in Den Haag in 1994 is er een aantal artikelen verschenen en heeft de kandidate in kwestie haar eigen verhaal opgeschreven.
- R. Grabijn-van Putten, Ik wil het gewoon vertellen: over vrouwenlidmaatschap van de SGP, Boekencentrum, Zoetermeer, 1996
- M. Braun, De hoogmoed van het mannelijk lid: de SGP, de nationale constitutie en de rechten van de mens, in Nemesis, 12 (1996), 1, p. 1-3
- M. Braun, Staatkundig gereformeerde gewetensnood: beginselvastheid door de eeuwen heen, in: Nemesis, 10 (1994), 1, p. 12-16
- M. Braun, Beginsel vast: staatkundig gereformeerde vrouwenstemmen, in: De Groene Amsterdammer, 117 (1993), 46, p. 14-14.
Over de integratie van vrouwen in de SGP, GPV en RPF is er een doctoraalscriptie geschreven: N.T.C.M. Dukker, Niet gelijk maar gelijkwaardig, de integratie van vrouwen in de SGP, het GPV en de RPF, doctoraalscriptie Rijksuniversiteit Leiden, 1992.
In 1997 is door het Vrouwenonderzoekerscollectief Loeder nagegaan aan de hand van verkiezingsprogramma´s en andere brochures wat de opvattingen zijn van extreem-rechtste partijen ten aanzien van vrouwen en hun positie in de samenleving. Tevens werd aandacht besteed aan het profiel van vrouwen die op deze partijen stemmen. Zie: Vrouwenonderzoekerscollectief Loeder, Extreem-rechts aan de vrouw gebracht, Leiden, Stichting Gebladerte, 1997, pp. 60.