Om toetreding van West-Duitsland tot het Noord-Atlantische Verdrag mogelijk te maken, waarvan Nederland voorstander was, werd in oktober 1954 het Verdrag van Brussel uit 1948 gewijzigd. De uitkomsten werden na een conferentie in Parijs vastgelegd in de Parijse Akkoorden. De doelstelling van het verdrag werd zodanig herzien dat West-Duitsland en Italië niet langer van het West-Europese veiligheidsbeleid van de vijf lidstaten waren uitgesloten. In plaats daarvan werden zij erbij betrokken. De Westerse Unie heette vanaf 1954 West-Europese Unie (WEU). Duitsland beloofde in dit verband geen atoom-, biologische of chemische wapens meer te produceren en stemde in met een maximum aan de hoeveelheid West-Duitse divisies. Via een speciaal agentschap kon hierop toezicht gehouden worden. Bovendien werd afgesproken dat geallieerde troepen in Duitsland gelegerd zouden blijven. Door deze regeling van de WEU werd aan de Duitse herbewapening een maximum gesteld, wat in het kader van het Noord-Atlantische Verdrag niet mogelijk was. Dit betekende een geruststelling voor de West-Europese landen en maakte het mogelijk dat ook West-Duitsland tot het Noord-Atlantische Verdrag kon toetreden. Als organisatie bleef de WEU in de schaduw van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie. De WEU kent een Parlementaire Vergadering, die bestaat uit de vertegenwoordigers van de lidstaten in de Raadgevende Vergadering van de Raad van Europa. Zij komen twee maal per jaar bijeen.
West-Europese Unie
Laatst bijgewerkt 11 maart 2004