Wetgevingsfamilies

S.O. van Poelje sprak in 1974 over de veertien wetsfamilies (Mulder 1982). Hij kwam tot het aantal van veertien omdat er op dat moment veertien departementen waren. Tegenwoordig zijn er dertien departementen, waarvan er twaalf één of meer wetgevingsdirecties (of -afdelingen) hebben. Alleen bij het ministerie van Algemene Zaken ontbreekt een dergelijk onderdeel. Van Poelje ging ervan uit dat ieder departement een eigen wetsfamilie vormt. Volgens Mulder zijn er in feite meer wetsfamilies aangezien er ook binnen departementen sprake kan zijn van verschillende stijlen van wetgeving. Drie departementen hebben verschillende wetgevingsdirecties of -afdelingen, te weten de ministeries van Binnenlandse Zaken, Financiën en Verkeer en Waterstaat. Alle andere ministeries hebben één centrale wetgevingsdirectie of -afdeling. Het bestaan van een dergelijk wetgevingsonderdeel hoeft overigens niet te betekenen dat er van één wetgevingsstijl van het betreffende ministerie sprake is. Vaak is een dergelijk onderdeel weer verdeeld in verschillende afdelingen of sectoren die er wellicht ook een eigen stijl op nahouden.

Vrijwel alle wetgevingsonderdelen van de ministeries hebben te maken met wetgeving die staats- en bestuursrechtelijk van aard is. De belangrijkste uitzondering wordt gevormd door het ministerie van Justitie. De Directie Wetgeving van dit ministerie omvat verschillende sectoren. Naast de sector Staats- en Bestuursrecht omvat deze directie onder andere de volgende sectoren: Strafrecht en Sanctierecht, Algemeen Vermogensrecht en Personenrecht en Ondernemingsrecht.

Er zijn verschillende pogingen ondernomen om meer eenheid aan te brengen in de wetgeving (Mulder, 1982). Van Buuren (1984) geeft de volgende vier redenen om te komen tot harmonisatie van wetgeving:

  • het vermijden van innerlijke tegenspraak in de wetgeving
  • het bevorderen van de eenvoud van het recht
  • het bevorderen van de rechtszekerheid (doorzichtigheid en kenbaarheid van de wetgeving)
  • het vergroten van de efficiency bij de totstandkoming van wetten (het wiel hoeft niet steeds opnieuw te worden uitgevonden).

In 1980 is de Interdepartementale commissie harmonisatie wetgeving ingesteld, met ondersteuning van een stafafdeling (ministerie van Justitie). Vervolgens zijn er Aanwijzingen voor de wetgeving vastgesteld, die tegenwoordig Aanwijzingen voor de regelgeving worden genoemd. Deze aanwijzingen geven vrij gedetailleerd aan hoe wetten moeten worden opgebouwd en nader ingevuld. Ook de nieuwe Algemene wet bestuursrecht beoogt een uniformering van bestuursrechtelijke wetgeving tot stand te brengen.

Literatuur:

  • Ministerie van Binnenlandse Zaken, Aanwijzingen inzake zelfstandige bestuursorganen (Aanvulling van de Aanwijzingen voor de regelgeving), regeling van 5 september 1996 van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad
  • P.J.J. van Buuren, Harmonisatie van wetgeving, in: Kracht van wet, Zwolle, 1984, pp. 233-248
  • A. Mulder, Departementale voorbereiding van wetgeving. Een exemplarische benadering, in: W.F. de Gaay Fortman (redactie), Problemen van wetgeving, pagina 71-88, Deventer, 1982.
Scroll naar boven